Weer thuis
Het is zondag 15 april en ik ben weer thuis. Uiteindelijk maar drie uur later dan gepland. En gezien de belevenissen in Mumbai valt dat alleszins mee.
De terugreis begon voorspoedig. Na vertrek uit het hotel werden we door de bus afgezet voor het binnenlandse vliegveld van Calcutta. Na een half uurtje van veiligheidsmaatregelen en onbegrijpelijke Indiase regeltjes hadden we onze instapkaarten voor de vlucht naar Mumbai. De bagage zou in één keer worden doorgestuurd naar Amsterdam, dus die hoefden we in Mumbai niet opnieuw in te checken, zoals op de heenweg. Tenminste dat dachten we toen nog.
De vlucht naar Mumbai duurde tweeeneenhalf uur. De verwarming aan boord ging meteen flink omhoog want JetAirways had besloten om de versnaperingen aan boord tegen betaling aan te bieden. En een hoge temperatuur betekent: dorst, dorst. Een bekertje water kon er echter nog net gratis af.
Op Mumbai kwamen we aan op het binnenlandse vliegveld en moesten we naar de andere kant van het vliegveld, het internationale deel, worden vervoerd. Op de heenweg ging dat met een bus over het hele vliegveld, dus hoe zou het nu gaan?
Weer met een bus, maar nu werden we in een touringcar het vliegveld afgereden en via de chaos van de openbare weg van Mumbai in de nog grotere chaos voor de ingang van het internationale vliegveld weer afgezet. Daar moesten we opnieuw inchecken voor de vlucht van Mumbai naar Frankfurt.
In de vertrekhal was het druk. Een beetje erg druk eigenlijk wel. De rijen voor de balies van Lufthansa werden alleen maar groter en groter. Aan de voorzijde van de rijen was weinig actie te beleven. Waarom gebeurde er niets? Er zou toch niet…? Ja hoor, al snel bleek dat het hele systeem voor uitgifte van instapkaarten plat lag. Nee hè?
Het was inmiddels ruim half twaalf in de avond en onze vlucht naar Frankfurt stond gepland voor 02:50 uur. We hadden dus nog even tijd. Het duurde tot ruim half twee voordat de eerste instapkaarten aan passagiers werden uitgereikt. Snel ging het niet, want namen van reizigers werden eerst genoteerd en de instapkaarten werden vervolgens ergens anders op het vliegveld uitgeprint. Mondjesmaat werden de rijen voor de balie van Lufthansa kleiner.
Er waren inmiddels ongeveer vier (Indiase) Lufthansa medewerkers op zoek naar onze instapkaarten. Eerst waren onze namen genoteerd. Een half uur later werden ook de bagagenummers genoteerd, maar er gebeurde verder helemaal niets.
Plotseling was daar weer die ene medewerker die als eerste onze namen had genoteerd. Waar wij op zaten te wachten? Oh, hadden wij nog geen instapkaarten? Nee, die hadden we nog niet. Daar stonden we nog maar tweeeneenhalf uur op te wachten!
Of die stapel achter ons dan misschien onze bagage was? Wat? Bagage? Die zou toch automatisch worden doorgestuurd? Nee dus. Onze bagage was vakkundig uit alle overige bagage gezocht en was stilletjes achter ons op drie karren in de vertrekhal gezet. Niemand die het gemerkt heeft.
De grens van ons incasseringsvermogen was onderhand bijna bereikt. Weer werd er een medewerker van Lufthansa op uit gestuurd om onze instapkaarten te halen. Het was nu al kwart voor drie in de nacht. De vlucht was een uur verzet en zou vertrekken om 03:50 uur.
Kwart over drie was het toen er eindelijk iemand met een stapeltje instapkaarten voor ons kwam opdagen. De vertrekhal was toen al zo goed als leeg. Onze bagage ging op de band en met de instapkaarten begaven we ons naar de Immigratie. Daar troffen we een rij, zo ontzettend lang, dat we in één keer zagen dat we dat nooit in een half uurtje gingen halen. Zou het vliegtuig wachten?
De rij schoof langzaam vooruit en de klok wees weer tien minuten later aan. Dit gingen we zeker niet meer halen. Plotseling was daar weer die ene Lufthansa medewerker die ons uiteindelijk aan de instapkaarten had geholpen. De rij voor de balie van businessclass was zo goed als leeg en op verzoek van hem konden we daar aansluiten.
Vanaf dat moment was het woord “Lufthansa” genoeg om vooraan te mogen sluiten in elke rij. De security? “Lufthansa!!”, en ook daar mochten we voor. Na een tocht van tien minuten door het doolhof dat vliegveld Mumbai heet, zaten we om vier uur in de nacht zwetend en hijgend in het vliegtuig. Het was exact half vijf in de ochtend toen we opstegen voor onze zeveneneenhalf uur durende vlucht richting Frankfurt.
Onze vlucht van Frankfurt naar Amsterdam konden we niet meer halen, maar bij aankomst in Frankfurt waren we door Lufthansa al overgeboekt naar een vlucht van een paar uur later. Heerlijk om na al die toestanden weer terug te zijn in het georganiseerde West-Europa!
Kwart voor één was het toen we landden op Schiphol. Weer thuis!
Groeten,
Gert
PS. Dit was mijn laatste blog van deze reis. Zodra de foto’s op het internet staan, zal ik via deze site de link van de website corresponderen zodat jullie die kunnen bekijken.
Tot slot wil ik iedereen bedanken voor alle leuke reacties naar aanleiding van de verhalen en foto’s. Graag tot een volgende reis!
Calcutta
Het Tijgersnest
Kuzuzambo (hallo) allemaal,
Vandaag was een bijzondere dag. Het Tijgersnest stond op het programma.
Even een beetje voorinformatie:
Het Tijgersnest is een klooster wat is gebouwd rond de grot waar Guru Rinpoche mediteerde. Het klooster kleeft als het ware aan de rand van een loodrechte rots die 900m de diepte induikt tot op de
bodem van de vallei beneden. De legende vertelt dat Guru Rinpoche, die Boeddhisme naar Bhutan bracht, hier heen vloog op de rug van een tijger. Guru Rinpoche verjoeg hierbij de tegen het boeddhisme
vechtende demonen. Het Tijgersnest is hierdoor een van de belangrijkste kloosters in Bhutan.
We werden vanmorgen om negen uur door onze chauffeur in de vallei afgezet, zo'n 800 meter onder het klooster. De klim kon beginnen. Volgens de verhalen en de reisgidsen moest je gemiddeld rekenen op een klim van zo'n 3 tot 4 uur heen en twee tot drie uur terug. Geen prettig vooruitzicht. En al helemaal niet omdat het Tijgersnest op zo'n 3000 meter boven zeeniveau ligt. Een klim van 2200 naar 3000 meter.
Vol goede moed ben ik toch aan de wandeling begonnen. Na ruim een half uur lag mijn T-shirt al kletsnat op mijn rug, terwijl het hier niet veel warmer is dan 15 graden. Na ruim een uur begon ik eerlijk gezegd de hoop het klooster te halen enigszins te verliezen. Het pad werd steiler en steiler en van het restaurant, dat op driekwart van de route moest liggen, was nog geen spoor te bekennen.
Na weer een bocht in het pad was daar ineens het restaurant. Bij mij kwam toen ook de gedachte op dat ik het wel eens zou kunnen gaan halen.
Na nog ongeveer een uurtje klimmen was daar het uitkijkpunt op het Tijgersnest. Het klooster lag binnen handbereik, maar eerst moest je nog een kloof door om er te komen. Eerst een trap met misschien wel 200-300 treden naar beneden en vervolgens weer een trap met hetzelfde aantal treden omhoog.
Uiteindelijk was ik na ruim twee uur en een kwartier klimmen bij het klooster. De foto's zijn het bewijs. Check het fotoalbum 'Paro'.
Na een korte rondgang door het klooster toch maar weer klaargemaakt voor de terugtocht. Die duurde al met al ook nog zo'n anderhalf uur.
Terug in de vallei was het Tijgersnest inmiddels ook van daaruit te zien. Vanmorgen vroeg lag de berg nog in de wolken. Gelukkig maar, want als je ziet hoe hoog het klooster boven de vallei uittorent, dan weet ik niet of dat goed voor het moreel was geweest. Wellicht was ik er dan nooit aan begonnen.
Al met al een prachtige laatste dag in Bhutan. Morgenvroeg om kwart over vijf (!!) brengt de bus ons naar het vliegveld hier in Paro. Tegen half acht vliegen we dan naar Calcutta, om daar de laatste twee dagen voor de vlucht naar Nederland door te brengen.
Groetjes,
Gert
Van Wangdi naar Paro
Gisteren (maandag 9 april) zijn we aangekomen in Paro. Een dag te vroeg, maar dat heeft alles te maken met de aardverschuiving in de buurt van Tsonga.
's Ochtends vroeg zijn we vanuit Wangdi met de bus vertrokken. De pas die we over moesten om in Paro te komen was slechts een paar uur per dag geopend. Er wordt namelijk hard aan gewerkt. Zoals ik al eerder schreef heeft Bhutan veel last van aardverschuivingen door de vele regen in het regenseizoen. De pas was geopend vanaf 10:00 uur 's morgens. Twintig minuten voor tien waren we er al, dus het was aansluiten in de file van auto's, vrachtwagens en bussen voordat we verder konden reizen.
In de buurt van Thimphu, daar kom je namelijk op weg naar Paro weer langs, hebben we een bezoek gebracht aan de Simthoka Dzong. Dit keer was het wel een bijzondere, want het is de eerste Dzong die is gebouwd in Bhutan in 1629.
Halverwege de dag kwamen we aan in Paro, waar we eerst hebben gelunched. Over het eten hier is niet veel vertellen. Het is goed, maar ook heel vaak hetzelfde. Altijd rijst, soms iets van pasta. Wel altijd groenten, maar volgende de meesten van ons nooit gaar genoeg. Persoonlijk houd ik er wel van, beetgaar, maar soms overdrijven ze het hier ook wel een beetje. De boontjes van het diner van vanavond hadden het kokende water nauwelijk geraakt. Daarnaast bevat de lunch en het diner vaak gefrituurde aubergine en aardappel. Na een goede week ben je dat wel enigszins zat. Het ontbijt is nog minder afwisselend. Toast, jam en een gebakken ei. Veel meer afwisseling is er niet.
Na de lunch had Karma, onze gids, een extraatje voor ons. We gingen een bezoek brengen aan de Dungste Stupa. Een stupa is een boeddistisch bouwwerk waar vaak relikwieën in bewaard worden. Deze stupa is bijzonder omdat hij hol is van binnen en we dus naar binnen mochten. De stupa is gebouwd in 1433 en omdat de wandschilderingen zeer oud waren mocht er binnen geen licht gebruikt worden. Dat vertelde de gids tenminste.
Na een klauterpartij over smalle en zeer stijle trappen naar de tweede verdieping (in het donker dus) was de verbazing dan ook groot toen Karma plotseling het licht aan deed en de Stupa baadde in een zee van TL-licht. Leuk voor de toeristen moeten ze gedacht hebben, dat geklauter in het donker. Desondanks was de stupa het bezoek meer dan waard. Foto's kan ik helaas niet plaatsen want zoals overal in Bhutan is fotograferen in Dzongs, kloosters, musea en andere religieuze gebouwen streng verboden.
Vandaag was onze extra vrije dag in Paro en die hebben we besteed aan een reis(je) van ongeveer 6 uur naar het verderop gelegen plaatsje Haa. Haa ligt 66 kilometer van Paro, maar om er te komen moet je de hoogste bergpas van Bhutan over. De Chelela-pas van 3988 meter. We hadden gehoopt op een zonnige dag zodat we de hoogste bergtoppen van Bhutan konden zien, maar helaas dat zat er niet in. Het weer was hier vandaag niet zo best, regenachtig met ongeveer 14 graden. Beetje Nederlands dus.
Na de lunch in Haa zijn we dezelfde weg terug gereden. Weer grotendeels door de wolken, maar toch een prachtige tocht. Tegen vieren waren we terug in Paro, waar we tot slot van de dag nog een klooster vlak bij ons hotel hebben bezocht.
Ons hotel, daar zeg ik zoiets. De kamers van het hotel zijn ongeveer 10 bij 10 meter groot, met twee enorme tweepersoons bedden er in. Ruim 100 vierkante meter en dan nog een badkamer waar de mijne wel 3 keer in kan. Die zul je maar moeten tegelen...... (haha)
We hebben nu net gegeten en ik denk dat ik het vanavond maar weer niet te laat maak. Het is hier trouwens iedere avond meestal zo rond negenen dat iedereen zijn bed opzoekt. De wekker gaat bijna iedere ochtend om kwart over zes. Meestal is het zeven uur ontbijten en acht uur vertrekken voor een reis of excursie.
Morgen staat een bezoek aan het Tiger's Nest op het programma. Het schijnt een wandeling van ruim 3 uur omhoog te zijn om het klooster te bereiken. Maar de afgelopen dagen heb ik al een behoordelijke hoogtestage gehad, dus ik zal wel zien hoever ik kom.
Overmorgen is het vroeg opstaan, ons vliegtuig van Paro naar Calcutta vertrekt om half acht, dus de wekker gaat om half vijf. Daar moet ik nu nog even niet aan denken.
Ik denk dat ik vanuit Calcutta nog wel even een laatste update geef van de tocht naar het Tijgers Nest.
Groetjes,
Gert
Wangdi
Gestrand
Bhutan...we zijn er!!!!
Eindelijk in Bhutan. Niemand die het tot vanmorgen hardop durfde te zeggen, maar India is toch eigenlijk maar bijzaak. De echte reden was natuurlijk altijd Bhutan.
Vanmorgen om half zeven ging de wekker. Tja, je moet er wat voor over hebben. De afgelopen nacht was er eentje om snel te vergeten. Het hotel in Jaigoan was heet, vies, klein maar vooral heel lawaaiig. De stroom viel om de haverklap uit en dan begon ergens achter het hotel de generator enorm te loeien zodat je meteen weer rechtop in je bed zat.
Op de kaners gingen A4-tjes met daarop de waarschuwing dat je toch vooral de ramen en deuren gedurende de nacht goed gesloten moest houden. Meestal is dat al geen goed teken. Tot overmaat van ramp kwam er tegen elf uur (ik lag al te slapen) ook nog een mannetje aan de deur met een enorme gummiknuppel die ons kwam vertellen dat we toch vooral de deur op slot moesten laten (zucht).
Het ontbijt van vanmorgen was helemaal een feest. In een ruimte naast de ruimte met de generator werd het ontbijt geserveerd. Tenminste er werd een poging ondernomen. Onze groep bestaat uit 10 personen. Na een kwartiertje stond er echter meer personeel ind e ruimte dan er toeristen zaten. De borden met gebakken eieren kwamen uit de keuken tevoorschijn, werden bij iemand op tafel gezet, meestal niet degene die ze besteld had, en vervolgens verhuisden de eieren weer naar de keuken. Uiteindelijk had iedereen zijn ontbijt en was het om kwart voor acht. Tijd om de grens over te steken. Maar natuurlijk niet voordat we bij de Indiase autoriteiten een stempeltje in ons paspoort hadden gehaald.
De grens tussen India en Bhutan bestaat uit een grote poort. Misschien dat het verbeelding was, maar het leek aan de andere kant van de poort meteen een stuk schoner. De eerste mensen in traditionele kleding liepen er al rond en de politie glimlachte vriendelijk naar ons.
We waren eindelijk in Bhutan. Onze lokale gids, Karma, had meteen een prachtige verrassing voor ons in petto. De reis naar Thimphu zou ongeveer 6 uur gaan duren, maar op ongeveer een kwart van de route zijn we gestopt bij een klooster waar net een festival aan de gang was. Zoals wij de jaarmarkt of in Zwolle de Blauwvingerdagen kennen, zo houden ze hier jaarlijks een festival.
Uit de verre omgeving komen de mensen naar het klooster om te kijken naar dansvoorstellingen, om verhalen uit te wisselen en om spelletjes te spelen. Dit jaar hadden ze een extra attractie: toeristen. Te zien aan de reacties van iedereen zagen ze niet veel toeristen. De politie wilde graag met ons op de foto en de kinderen keken ons na met open mond. Meteen de eerste dag in Bhutan al een fantastische ervaring.
Net als de verdere ruim 8 uur durende reis door de bergen naar Thimphu. Wat een prachtige reis met onderweg de meest mooie landschappen, bergen, rivieren en kloosters. Ik merk dat ik me een beetje begin te verliezen in superlatieven, maar het is hier echt fantastisch. Oh ja, zelfs de bedden zijn hier perfect. Tot op heden hebben we alleen nog maar geslapen op bedden die bestaan uit een plank met daarop een matrasje van maximaal tien centimeter. In ons huidige hotel ?Raven Inn' hebben we zelfs een boxspring. Wat zal dat heerlijk slapen vannacht. Over drie kwartier is het hier acht uur en dan gaan we met de hele groep lekker Bhutanees eten. Ik ben benieuwd. Nu eerst nog even snel douchen.
Gearriveerd in Bhutan, eindelijk!!
Groetjes,
Gert
De Tuk-tuk
Voor mijn hotel is een tuk-tuk standplaats. Voor wie het niet weet, een tuk-tuk is een overdekte driewielige bromfiets met een achterbankje. Tuk-tuks zijn natuurlijk ooit door iemand bedacht. Meneer Tuktuk, denk ik dan meteen.
Zou meneer Tuktuk ooit hebben voorzien hoeveel van zijn tuk-tuks er uiteindelijk in India zouden rondrijden? En belangrijker nog, hoeveel mensen er tegelijk in zo'n tuk-tuk kunnen?
Een tuk-tuk heeft een voor- en een achterbankje. Op het voorbankje zit de chauffeur. Op de achterbank begint het stapelen van de passagiers. Als de achterbank vol is, en dat is bij ongeveer 7 Indiers, dan gaan ze rustig verder met stapelen op de voorbank. Ik hebn zojuist een tuk-tuk met 11 personen zien wegrijden. Toegegeven er zaten twee baby's bij, maar toch.
Indiers maken er zo te zien een sport van om te kijken hoeveel personen ze in een tuk-tuk kunnen krijgen. Een speciale manier van stapelen schijnen ze niet te hebben. Ook het feit dat je gestapeld zit met onbekenden schijnt niet veel uit te maken. En de term vol=vol daar hebben ze nog nooit van gehoord. Er kan er altijd nog wel eentje bij.
Net als in de rest van India wordt ook in een tuk-tuk iedere centimeter gebruikt. Meneer Tuktuk kan trots zijn op zijn landgenoten.
Groeten,
Gert
PS. Morgen vertrekken we uit Jaigaon de grens met Bhutan over... kan niet wachten...